Rasbeschrijving
Samenvatting
De Berghond van de Maremmen en Abruzzen, ook wel Maremma of Maremmano genoemd, is een grote, stevige hond, met een halflange, witte vacht, die af en toe geborsteld moet worden. Hij is afkomstig uit Italië.
Reuen: 67-73,5 cm en 40-52,
Teven: 62-70cm en 35-45 kg.
Hij werd oorspronkelijk gefokt om de schapen te beschermen. Als huishond is hij een goede bewaker van huis en haard. Hij kan goed met kinderen en andere huisdieren overweg. Hij is aanhankelijk voor de baas, maar blijft soms wat afstandelijk voor vreemden. Hij is eigenwijs, zelfstandig en intelligent en heeft derhalve vooral een consequente opvoeding nodig.
De hond is gewend buiten te zijn en moet minstens een behoorlijke tuin ter beschikking hebben.
Herkomst
De Berghond van de Maremmen komt, zoals al in zijn naam staat aangegeven uit de streken Maremma en Abruzzo in Italië. De Maremma is het zuidelijke gedeelte van Toscane, een streek aan de kust gelegen ten noorden van Rome; de Abruzzen is een gebergte ten oosten van Rome.
Het ras is reeds 2000 jaar oud en komt van oorsprong uit Azië. Er zijn verschillende meningen over hoe de hond van Azië naar Europa is gekomen. Waarschijnlijk is het ras meegekomen met herders, toen die vanuit het oosten naar het westen trokken. Vast staat wel, dat alle witte herdershonden (Tatra, Kuvasz, Pyrenese Berghond enz.) tot dezelfde soort, nl. de berghonden behoren. Ze werden en worden gefokt en gebruikt om de kudde schapen te beschermen en te verdedigen tegen aanvallen van wolven, beren en andere rovers.
Oorsprong
Hoewel er in de tweede eeuw voor Christus al sprake is van een ‘Canis Pastoralis o Pequaris’ in het boek van Marco Porzio Catone (234 AD), wordt de eerste beschrijving van de Maremmano toegekend aan Marco Terenzio Varrone (116-26 AD), die in 37 AD in zijn boek ‘de Rerum Rusticarum’ een ‘canis pastoralis’ beschrijft; een witte, grote hond met zwarte neus en lippen, die het vee beschermt tegen roofdieren. Ze dragen ‘melli’, grote leren halsbanden voorzien van uitstekende nagels, die ervoor moeten zorgen, dat de hals van de hond beschermd is tegen beten van wolven. Later worden deze banden van ijzer, zogenaamde ‘vreccale’.
Een eeuw later schrijft Lucio Columella, van oorsprong een Spanjaard een boek ‘de Re Rustica’ en hij beschrijft onder andere de ‘Canis Pastoralis’, die vooral wit van kleur moet zijn, zodat de herder zijn hond goed kan onderscheiden van de wolf. In het verdere verloop van de geschiedenis komen we op schilderijen, doeken en gravures honden tegen die verdacht veel lijken op wat we tegenwoordig een Maremmano-Abruzzese noemen.
Ontstaan
Al in 1922 werd er in Genua een vereniging opgericht voor de Italiaanse herdershond. Deze club was evenwel geen lang leven beschoren. In 1924 werd de eerste, zeer beknopte standaard opgesteld voor de ‘herdershond Maremmano ook genoemd Abruzzese’. In 1938 worden door Prof. Solara de verschillen beschreven tussen het type Maremmano en het type Abruzzese: de Maremmano is kleiner, heeft een minder dichte vacht, heeft een minder dikke kraag, hoeft niet per se totaal wit te zijn en mag bruine i.p.v. zwarte oogranden hebben. In 1950 wordt door Prof. Pischedda een vereniging ‘Il Circolo del pastore Abruzzese’ opgericht. Hij is van mening dat er een fundamenteel verschil bestaat tussen de Maremmano en de Abruzzese: de Maremmano is mollosoïde, de Abruzzese is lupoïde. In 1953 wordt er een club voor de Maremmano opgericht. Zij doen het voorstel beide rassen/types tot één ras te vormen. Na het nodige geharrewar wordt uiteindelijk een standaard opgesteld, die op 1 januari 1958 van kracht wordt, en daarna in 1989, 2015 en 2021 wordt bijgewerkt.
Al lange tijd is en blijft de naam van het ras de gemoederen bezig houden in Italië. Zo zijn er stemmen opgegaan om de pma in groep 2, bij de Molossers in te delen, of de standaard ten gunste van het Abruzzese-type aan te passen, dan wel de verschillende types weer tot twee afzonderlijke rassen te maken. Het heeft er uiteindelijk toe geleid, dat er nu een voorstel is ingediend bij de Enci om de naam te veranderen naar Pastore Abruzzese. Het wachten is nu op een reactie.
Tot die tijd is en blijgt het één ras: Cane da Pastore Maremmano-Abruzzese, met één standaard.
Uiterlijk
Reu: schofthoogte 67-73,5 cm, gewicht 40-52 kg.
Teef: schofthoogte 62-70 cm, gewicht 35-45 kg.
Majestueus en gedistingeerd uiterlijk; groot hoofd, dat iets weg moet hebben van een ijsbeer; stevige kaken met een scharend gebit; kleine, amandelvormige ogen; rechte, zwarte neus; driehoekige, hangende oren; witte vacht, die ruw en dicht tegen het lijf aan ligt. De Maremma is een sterke, gespierde hond die niet grof of zwaar mag zijn. Behendigheid is een typisch kenmerk van het ras. Dankzij zijn vacht is de hond goed tegen kou bestand. De hond kan minder goed tegen de warmte. In de zomer dient de hond derhalve over een schaduwrijke plek en altijd over voldoende water te beschikken. De vacht mag niet getrimd worden. Van oudsher is het ras gewend aan ruimte en aan het slapen in de openlucht, ook ’s winters. De hond dient dan ook minstens een behoorlijke tuin ter beschikking te hebben.
Verzorging
Een Maremma heeft gelet op zijn witte, halflange vacht relatief weinig verzorging nodig. Natuurlijk mag u zijn vacht af en toe borstelen om losse en dode haren eruit te halen, maar de vacht klit niet of nauwelijks. Wassen is eigenlijk uit den boze en dient tot een minimum beperkt te worden. (Tenzij de hond natuurlijk heel erg smerig is geworden.) De huid/vacht bevat namelijk een vettig laagje, waardoor vuil en zand er vanzelf weer uitvallen. Bij vaak wassen wordt dit laagje eraf gewassen en zal de hond dus eerder weer vies worden. Zeker als de hond veel buiten is, zal hij in de winter een dikke ondervacht krijgen, die in het voorjaar verhaart. Ook in het najaar zal de hond nog een keer verharen, maar minder dan in het voorjaar.
Qua voeding is de hond voor zijn grootte een sobere eter. Ze zijn meestal niet veeleisend en eten niet gulzig.